Op dinsdag 21 oktober whatsappte huisgenoot A dat ze bij Radio Noord-Holland twee gratis kaartjes had gescoord voor de Zesdaags van Amsterdam. Dat kwam goed uit, want ik was van plan dit altijd spannende wielerevenement te bezoeken. Bovendien had ik onze oudste zoon G overtuigd dat hij dat als inwoner van Amsterdam en sportliefhebber tenminste eenmaal moest hebben meegemaakt. En, niet onbelangrijk, dat er bier en brood met warme worst in overvloed zou zijn. Dat laatste, van die worst, bleek helaas niet waar, daarvoor moet je toch echt naar Rotterdam.
Onze avond in het Velodrome hadden we eigenlijk woensdag gepland, maar ja als het gratis is dan heb je een goed argument om de agenda’s om te gooien en je naar het uiterste westen van Amsterdam te spoeden. Zo gezegd zo gedaan. De kaartjes die huisgenoot A had doorgestuurd bleken recht te geven op een mooi plaatsje op de eerste rij van de B-tribune. Dat is de plaats waar de liefhebbers, de fans en de familieleden zitten. De baan van het Velodrome is namelijk zo kort dat de beslissende slag in de strijd meestal precies voor de B-tribune plaatsvindt en niet bij de finish voor de A-tribune.
Precies op tijd voor de presentatie van de renners zat ik op de B-tribune. De organisatoren hadden een sterk rennersveld weten aan te trekken. Koppel 1 met keienkoning Niki Terpstra en Yoeri Havik reed duidelijk een thuiswedstrijd en kon op veel enthousiasme van het publiek rekenen. Ook ik mag ze graag zien rijden met hun bravoure, hun koersinzicht en hun krachtexplosies. Bovendien beeldt Yoeri Havik als hij koerst met zijn geknikte rug een levende karikatuur van een wielrenner uit. Yoeri is zijn eigen logo, zou je kunnen zeggen. De koppels Jasper de Buyst/Pim Ligthart en Leif Lampater/Nick Stöpler beschouw ik als de favoriete tegenstanders, maar dat is uitsluiten mijn persoonlijke voorkeur als het om een spannende zesdaagse gaat. Tijdens de koppelkoers meldde zoon G zich. Iets te drinken erbij en de pret kon beginnen. De koppelafvalkoers volgde en toen de koppeltijdrit.
Tegen tien voor negen werden de derny’s opgestart en op volgorde gezet voor de eerste serie van 66 ronden. Yoeri Havik bofte, want hij had zijn opa Cees Stam als gangmaker geloot. Yoeri’s opa werd bekend vooral als meervoudig wereldkampioen stayeren (1970, 1973, 1974 en 1977) en droeg de erenaam ‘De Grote Diesel”. Hoe hard dat ging? Cees Stam reed 12 Juli 1974 een werelduurrecord stayeren met een afgelegde afstand 82,998 kilometer.
De renner reden al vele rondjes achter hun gangmakers. Het Velodrome begon al aardig naar de derny’s te ruiken en de toeschouwers begonnen langzamerhand te wennen aan het gejank van de lichte motortjes en het doppler-effect door het rondrazen. De combinatie Havik/Stam reed de hele tijd op de laatste positie, maar met het eind inzicht kregen ze plots haast. Opnieuw een versnelling en bij de het ingaan van de 64ste ronde lagen ze op de derde positie. In de bocht werd fors versneld zonder veel omhoog te gaan. En wij op de B-tribune, want zoals gezegd op dat stuk wordt het eindspel bepaald, wij keken vol verwachting op wat we dachten dat er zou gaan gebeuren: nog een versnelling, er overheen naar de eerste positie en dan nog twee rondjes de zaak dichthouden.
Maar wat er toen gebeurde was onbeschrijfelijk. Bij het uitkomen van de eerste bocht schoot Stöpler onderuit naar het binnen van de baan en vervolgens was het een grote ravage van vallende renners en derny’s. Cees Stam, de Grote Diesel, was tot stilstand gekomen en bleef liggen. Een alerte mecanicien, naar ik later begreep een brandweerman, startte de reanimatie. En zoals altijd gebeurt, dat rare wachten. Wachten waarop? Tot de wedstrijd weer begint? Kan dat wel? En zo werd om half tien de wedstrijd voor die avond afgelast.
De volgende dag ging de zesdaagse weer verder. Yoeri berichtte af en toe over de toestand van zijn opa. Dat was niet zo best, maar er was vooruitgang. En iedereen die voor dinsdag een kaartje had, mocht nog gratis een keer op een andere avond komen. En zo gingen zoon G en ik vrijdagavond nogmaals en we hadden een fantastische avond. Gangmaker Ron Zijlaard won tweemaal, maar moest de tweede keer eerst door de speaker worden gewaarschuwd dat hij zijn renner kwijt was: “Ron, kijk eens achterom”. Terspstra loerde als een havik hoog in de baan en sloeg toe, reed het gat dicht of juist open en Havik versnelde en versnelde en versnelde. Het werd een grandioos spektakel, het publiek juichte en klapte, en het dak ging er af toen Terpstra en Havik wonnen. En dat allemaal voor Yoeri’s opa.
PS
Het rijden achter de grote motoren, een onderdeel van het baanwielrennen sinds 1893, is helaas in 1994 door de UCI afgeschaft. Ik denk dat tegenwoordig motorfietsen met motorinhoud van twee tot tweeënhalve liter niet meer binnenshuis met of zonder publiek mogen ronken, dan ziet het sportpaleis waarschijnlijk snel te blauw. In de buitenlucht misschien een keer? Dan moet de wielerbaan van Olympische Stadion weer eens teruggelegd worden. Als er een ijsbaan in kan, moet dit ook kunnen. Klinkt haalbaarder dan een berg. (By the way: ik zie eigenlijk ook nooit meer ijsspeedway; vroeger werd in Deventer daarmee het schaatsseizoen feestelijk afgesloten).
Het bericht Yoeri’s opa verscheen eerst op Italiaanse Racefietsen.