We zullen deze keer nog maar weer eens ouderwets in de oude doos duiken. Per slot heb ik jaren als amateur gekoerst rond Arnhem, de Veluwe, Brabant, Twente, in d’n Bels veel en bijna alle klassiekers. Echt veel bloemen bracht ik niet mee naar moeders, in al die jaren slechts een keer of vijf en voor de rest een schamel handje ereprijzen, kampioen van Reto in Arnhem, derde in het kampioenschap van Gelderland en derde in het kampioenschap van Nederland bij de nieuwelingen in Wijk bij Duurstede. Voor de rest nog wel eens bij de eerste tien, en dat was in die tijd bij altijd minstens honderd vertrekkers nog niet helemaal pannenkoek. De concurrentie was dan ook niet misselijk. Er reden bij de amateurs werkelijk super-kanonnen rond, zoals mijn clubgenoten Cees van Espen – die ooit een Touretappe won – en Jan Hesse, de onlangs overleden sluwe Bart Solaro, Gerben Karstens, veelwinnaar Henk Nieuwkamp uit Borne, Bart Zoet, Cor Schuuring uit Amsterdam met zijn twee vriendinnetjes, een Surinaamse tweeling (!), Cees de Jong uit West-Graftdijk, Bert Boom, Ad Russens, Henk Nijdam (de vader van), Jan Janssen, Henk Cornelissen (ook de vader van), Evert Dolman, Jan Pieterse, Bart van de Ven en zo nog wel een dozijn.
En vergis u niet, een amateurkoers was in die periode in de zestiger jaren (Napoleon was net het land uit) een massa-evenement. Er stonden in de dorpen en de steden soms wel honderdduizend mensen rond het parcours, de jury noteerde de uitslagen met de hand – gelooft u dat ? – en de premies waren een worst van de slager, een schemerlamp en een tube van Radium. Eerste prijs bij de amateurs 50 gulden in KNWU-waardebonnen, inwisselbaar bij de fietsenmaker. Later werd dat contant geld. Er waren maar 20 (geld)-prijzen, de rest had pech. Ik zorgde er altijd wel voor om in het begin enkele premies te pakken, dan kon ik mijn vader benzinegeld betalen voor zijn oude kever. En de 100 kilometer in de ronden van Heeswijk-Dinther, Wapenveld, de Rooi Pannen in Tilburg of op de Paasberg in Arnhem werden afgeraffeld in altijd rond de twee en een half uur, 40 gemiddeld in de wollen truitjes zonder enige reclame en altijd witte sokken! Ja dat waren nog eens tijden!
Ik herinner me nog een start in Wijchen, toen de voorzitter en enig lid van mijn fanclub, de oude heer Van de Kamp, met mij stond te praten. Ik zat op de stang van de fiets met mijn rug naar de renners – ik startte altijd achteraan – toen ik ineens zag dat het peloton op ons af er al aan kwam stuiven. Start gemist. Sluit maar gauw aan, zei hij, terwijl hij me nog even aanduwde. Van je vrienden moest je het toen al hebben. Maar het mooiste was toch wel dat ik er door een verzorger werd ingeluisd. De man woonde in Oosterbeek en was masseur. Hij zal er allang al wel niet meer zijn maar uit voorzichtigheid noem ik alleen zijn initialen, T de K. Het was een vriendelijke man waar de meeste coureurs van Reto hun benen lieten masseren, zo’n tweemaal in de week voor een paar gulden. Ik deed dat niet, want in mijn ogen flauwekul. Gewoon hard trappen, boterhammen met spek en een biertje op z’n tijd.
T. de K, was ook altijd bij de koersen en verleende hand en spant. Voor de start van de Ronde van Genderingen – de best gedoteerde koers van Nederland met de meeste en hoogste prijzen. Het kon zo maar zijn dat de winnaar er met een nieuwe wasmachine vandoor ging en ik meende dat dat Jan Janssen was. Maar goed, T. de K. overhandigde me een envelopje met een pilletje er in en hij hield er een bidonnetje water bij. Henk vandaag is het jouw dag, zei-ie. Neem in en vlammen maar. Ach ik reed nooit zo heel geweldig, kon wel bijblijven en afspurten, maar zoals ik al vermeldde, de toppers waren te hoog gegrepen. Ik slikte het pilleke door en bedankte hem zeer. Eenmaal in de koers, half door het dorp en half door de landerijen en bloedheet, voelde ik al meteen dat ik goede benen had. Er sprongen renners weg, Janssen, Zoet, Van Vleuten, Hermens, Theo Nikkesen, Dieperink, Marinus Paul, Soetekauw, Matje Gerrits en nog wat en ik zat er gewoon bij, precies op half koers. Je telde altijd meteen in een kopgroep de neuzen (de prijzen weet u wel) en we waren met 21. En het ging hard, dat wel. Maar ik voelde me als een zonnetje, het pilletje amfetemine, efidrine, benzedrine, pervetine of wat dan ook, deed zijn werk. Ik vloog, deed mijn korte kopbeurtje, maakte een dolletje en we gingen de laatste ronde in, vier keer spurten naar de bocht. Ik weet niet meer precies wie er won, dacht Janssen, maar ik was vierde en 35 gulden in de pocket. T. de K. ving me na de finish op. Zie je wel, je kunt het, tussen de grote mannen! Hij lachte breeduit en zei “het was een asperientje”!!!
Het bericht De oude doos verscheen eerst op Italiaanse Racefietsen.